WANDELEN
Neen, het is niet Las Palmas een plaats op het Canarische Eiland Gran Canaria, maar het is de naam van een ander eiland van de Canarische Archipel. Samen met de eilanden La Gomera en Le Hierro is het een van de jongste eilanden met een leeftijd van ongeveer 2 miljoen jaar. Het eiland is 706 km� en is op haar breedst 28 km en een maximale lengte van 45 kilometer. Het hoogste punt is de Roque de Los Muchachos met 2426 m. Een groot deel van de bergtoppen die als een kroon in het midden van het eiland liggen, stijgen boven de 2000 meter uit.
Haar geografische structuur bestaat uit twee zeer verschillende helften. Het noorden in veel ouder, doorkliefd door diepe ravijnen en een uitbundige vegetatie. Het zuiden is jong, nagenoeg geen ravijnen en hier overheersen met zwart zand en lava bedekte gebieden, waar veel pijnbomen op groeien, tezamen met een veelvoud aan planten en struiken die op dit soort bodem goed gedijen.
De oorspronkelijke bewoners van La Palma waren de Benahoaritas. In 1492 wisten de Spanjaarden het eiland te veroveren en in te lijven bij hun Koninkrijk.
Door Theo Tromp
Om er nog even uit te wezen voor de voorbereidingen van mijn uitzending zochten we een vakantiebestemming waar we redelijk zeker waren van goed weer, daarnaast wilden we tijdens deze vakantie ook nog wat wandelen. We landden op vrijdagochtend op het vlieg�veld Santa Cruiz.Het was bewolkt en we namen onze auto in ontvangst om naar onze Casita midden tussen de bananenplantages te gaan. We hadden vanaf ons terras een schitterend uitzicht op het vliegveld en de kust.
Op onze tweede dag maken we een tocht over het Noordelijke deel van het eiland en komen we achter het bijzondere van dit eiland. Want als wij opstaan is het zwaarbewolkt en rond de 15 graden, echter als we rich�ting de Roque de Los Muchachos rijden komen we boven de wolken bij een strak blauwe hemel. Het is een schitterend gezicht op het onderliggende 'sneeuwland�schap' te kijken en de temperatuur is direct veel hoger.
We zakken af aan de andere zijde van de bergen, hier is het zonnig en is de temperatuur meer dan 25 graden. We komen er de komende twee weken ook achter dat als het bij ons regent of erg bewolkt is dat we na plm.10 kilometer rijden door de tunnel door de bergen een ge�heel andere situatie tegenkomen met zonneschijn en een temperatuur van wel ruim 10 graden hoger.
Op de Roque de Los Muchachos worden we verrast, want wij vinden daar een wandelboom en ja, echte wit/rode GR-markeringen. Het blijkt dat dit jaar net twee GR-paden gereed gekomen zijn: de GR-130 die loopt van Noordoost via de bergkam naar het Zuiden, en de GR-131, die als een rondweg over het gehele eiland ligt. Aan deze twee wegen liggen steeds weer ver�bindingspaden van circa acht uur wandelen, die wit-geel gemarkeerd zijn. We hadden voor ons vertrek een wandelgids aangeschaft van Sunflower, en de 16 wan�delingen die hierin staan, worden doorspekt met zinnen als angstwekkende hoogte, niet geschikt voor mensen met hoogtevrees en meer van dit soort termen. We had�den dan ook maar besloten om een drietal tochten onder leiding van een gids te maken. Ook al omdat de start- en finishplaats niet dezelfde waren. De ervaring van deze vakantie leert ons dat de routes bij goed weer door iedere geoefende wandelaar zonder grote problemen te doen zijn. Voor het vervoer zul je wel creatief moeten zijn, maar met gebruikmaking van de geregelde bus�lijndiensten, taxi of de "duim" is alles te doen.
Na deze dag van rondtoeren besluiten we de volgende dag een wandeling te maken met ons twee�n. De auto wordt geplaatst op de afslag naar Los Tilos na het plaatsje Las Lomados. We kunnen pas om half twaalf op pad, daar het noordelijke gedeelte van de weg op alle werkdagen maar zeer beperkt open is. Er zijn volop werkzaamheden met het maken van tunnels en over�gangen over ravijnen en de weg wordt verbreed. Eerst wandelen we een kloof in, waar we tussen hoge be�groeide rotswanden steeds dieper de Barranco del Aqua in gaan. Dit ooit waterrijkste ravijn van La Palma is begroeid met reuzenvarens en lianen. Dit gebied wordt het sprookjesbos genoemd, vanwege o.a. een van de laatste laurierbossen op aarde. Het gebied biosfeer El Canal y Los Tiles is in 1983 uitgeroepen door UNESCO tot natuurreservaat Tegenwoordig wordt al het water opgevangen en via kanaaltjes hoog tegen en door de bergen verder geleid voor de waterhuishouding. Nadat we wandelend door de kloof bij een niet te ne�men barri�re komen te staan van een 30 meter hoge steile rotswand, moeten we terug. Maar niet na eerst rond te hebben gekeken. Hier staan ware kunstwerken zoals steenmannetjes en andere bouwsels van takken en stenen.
We nemen even een pauze bij het buffet/cafetaria van het infocentrum, om daarna aan de 250 meter hoge beklimming te beginnen van de Mirrador de Balladero. Op dit schitterende uitzichtspunt maken we een pick�nickstop. De afdaling gaat over een wat breder pad, maar het blijft oppassen, want soms kan de weg behoorlijk glad zijn. Verderop gaan we over een steil afdalend fraai gerestaureerd klinkerweggetje waarover vroeger de muildieren en bewoners van de ene plaats naar de andere gingen. In Los Sauces genieten we van een biertje en gaan nog even kijken in het plaatje San Andr�s. We rijden rond kwart over zeven weer terug want de weg is weer open.
De volgende dag houden we een rustdag en maken een zuidelijke rondrit met een strandstop in een kleine baai onder de steile rotsen nabij Puerto Naos.
De eerste onder begeleiding van een gids gemaakte tocht is de Vulkaanroute, welke de GR-130 volgt over diverse vulkanen vanaf Refugio Le Pilar. El Ruta de los Volc�nes is een van de populairste wandelroutes, die zelf door de plaatselijke bewoners gelopen wordt. Op dit moment wordt bij de picknickplaats een bezoekerscentrum gebouwd, met een mogelijkheid tot overnach�ting. (slaapzaal, matras). Er is veel belangstelling voor deze tocht en een kleine honderd mensen hebben een kleine f 100,00 per persoon betaald om onder begelei�ding van een gids deze wandeling van acht uur te ma�ken. Op de rit met de touringcar naar ons startpunt krijgen we informatie over de begroeiing van de vijf kli�maatgrenzen die we passeren, zoals de boomheide en de gagelbomen die steeds weer gezamenlijk groeien. Niet iedereen loopt de grote Vulkaanweg; een deel van de groep gaat een tocht om de Vulkaan Teneguia en de San Antonio maken. De eerste vulkaan is in 1971 ont�staan tijdens een uitbarsting en is nog steeds op plaatsen aan de oppervlakte erg warm. Wij komen in een Ne�derlandstalige groep van ca. 15 personen onder leiding van een gids, de Amsterdamse Ellen. Zij was net terug vanuit het koude en onder sneeuw bedekte Nederland.
We vormen ��n van de vier groepen, die deze tocht maken. We beginnen vanuit El Pilar, steeds stijgend, aan de beklimming van de vulkaan- en bergketen. De begroeiing verandert. We komen boven de boomgrens en hebben een schitterend uitzicht op het omliggende landschap. Het pad over de kam bestaat uit veel gruis, maar is goed te bewandelen. We komen langs de vulka�nen Bernardos, Motana Llano del Banco, El Charco, San Juan,, en vele andere. Steeds weer betekent dat een klim en een afdaling. We houden een picknick boven op het hoogste punt van deze tocht: de Montana de la Manteca 1695 m.. We genieten van een immens mach�tig uitzicht op de omliggende bergketen en het mooie zonnige weer. Dan dalen we af en de klim naar de Vulkaan Martin blijft ons bespaard daar deze krater niet meer mag worden betreden. We steken een aantal (gelukkig gestolde) lavastromen over en komen in het plaatsje Fuencaliente de la Palma. Een plaats, die haar naam dankt aan geneeskrachtige bronnen, maar die na de uitbarsting van 1971 nog steeds niet terug zijn ge�vonden. We drinken aan het eindpunt een welverdiende cervessa en genieten daarvan op het randje van de stoep in de schaduw. We kopen in het plaatselijke caf� nog zelfgebakken amandelkoekjes. Vanuit het dorp hebben we nog uitzicht op de twee vulkanen, die de andere wandelaars hebben beklommen en wachten op de twee touringcars die ons weer terug zullen voeren.
We besluiten de dag erop een dagje rust te nemen.
Voorzien van zaklantaarn plus regenjas gaan we vroeg op pad, want we moeten voor halfnegen over de noor�delijke weg zijn voordat hij afgesloten wordt. We ko�men bij de afslag van Los Tilos waar we onze auto op dezelfde plaats parkeren en beginnen aan de klim naar de afslag naar de watervallen en kanalen. Ruim vier uur gaan we in een rustig tempo omhoog en genieten van de flora. Voor de fauna zorgt een om ons heen huppelend vogeltje. We hebben regelmatig zicht op de kloof waar we vier dagen eerder doorheen liepen. Nadat we 1200 meter zijn gestegen komen we bij de watervallen en de plaats waar het water wordt opgevangen. Het wordt vanaf hier geleid door kanaaltjes van beton en rotsen waar wij langs lopen. De eerste tunnel waar we door moeten is ongeveer 150 meter lang en het is net een douche. We hebben onze regenjassen over onze rug�zakken aangetrokken. We zijn net de tunnel in als er een groep van de andere zijde door de tunnel komt. We wachten in een inham tot zij gepasseerd zijn. Door deze afleiding vergeet ik de hoogte van de tunnel, stoot mijn hoofd behoorlijk en laat mijn wandelstok vallen in het water. Snel wordt hij meegevoerd door het water, maar gelukkig kan ik hem toch op een punt weer inhalen. Uit de tunnel even aan het hoofd gevoeld, maar deze zat er nog op, en een kleine snee had wel wat bloed veroor�zaakt maar dit viel wel mee. Nu wandelen we op een zeer licht dalende hoogte langs het kanaaltje en gaan door maar liefst dertien tunnels. Ze zijn van verschil�lende lengte en breedte, de zaklantaarn is hier zeker nodig. Bij een boswachtershuis, met uitgebreide moge�lijkheden voor een barbecue, staan drie taxibusjes van de groep die we gepasseerd zijn.
Wij gaan als echte bikkels aan de afdaling beginnen van 1400 meter hoogteverschil en Conny heeft tijdens dit stuk menig maal spijt gehad dat ze geen gebruik heeft gemaakt van de busjes. Door een diep liggend pad op de kam van de steil dalende berguitloper wandelen we tussen de wortels van de bomen. Daar het licht moeilijk kan door�dringen in dit dichtbegroeide bos geeft dit wel een beetje een spookachtige sfeer. Via een betonpaadje komen we uiteindelijk in het plaatsje
Las Lomedas. Als een aantal mannetjes Conny laat weten dat zij onder de indruk zijn van haar prestatie dat zij helemaal van boven is gekomen, fleurt ze op. We besluiten eerst de auto op te halen, dus moeten we nog een 1200 meter wandelen als toegift om tenslotte, moe maar voldaan, de terugreis te aanvaarden. We besluiten de volgende dag wederom een rustdagje te pakken en genieten van het schilderachtige plaatsje Puerto de Tazacorte en genieten eerst van de, als waterval bin�nenvallende, wolken over de bergen, die in het niets oplossen. En daarna van een prachtige zonsondergang.
Vandaag weer een begeleide tocht, maar hij was goed zelfstandig te doen. Naar Los Llanos waar we de groep van de andere zijde van het eiland treffen en overstappen in een andere bus. Een lange rit voert ons door een machtig landschap; de sporen van een zeer grote bos�brand zijn nog goed te zien. Maar de amandelbomen met haar witte en roze bloesem voeren de boventoon. De Nederlandse groep wordt uitgebreid met vier Duit�sers en onze Belgische gids Carolien vertelt eerst een half uur over allerlei plantjes. Op zich leerzaam, maar als dit eerst in het Duits gedaan wordt en dan heel summier in het Nederlands�. Het kwam bij mij meer over als een IVN wandeling. De enige hangbrug mogen we niet over en ook wordt de route aangepast omdat er iemand bij is die dat misschien niet zou kunnen. Weer een tegenvaller. Gelukkig hebben we prachtige uitzich�ten door de kloven naar de zee. We wandelen tussen amandelbomen in volle bloei, langs sinaasappelbomen en warempel ook citroenbomen. Het wordt net een jungle met weer vele laurierbomen. Bij de oude was�plaats van Don Pedro kwamen vroeger de dorpsschonen samen. Nu dient die als dorpsplein en wij genieten in de zon van onze broodjes. Langs inheemse dadelpalmen en drakenbomen lopen we naar een van de mooiste ravijnen van La Palma: de Barranco Fagundo. Volop bloei�end slangekruid, huislook zien we, en op de achtergrond de wilde golven van de Atlantische Oceaan. Dan mogen we zelfstandig aan de afdaling, en daarna forse klim van het 300 meter diepe ravijn beginnen. Het Ko�ningspad welke wij zigzaggend volgen is nog een oude ezelsroute tussen de dorpen in het Noorden. In El Tablado genieten we op een 'terrasje' in de zon bij een kleine dorpswinkel, annex cafeetje, van ons drankje.
Ook nu nemen we weer eerst een rustdag om de vol�gende dag onze derde begeleide route de Caldera de Taburiente te gaan doen. 's Morgens rijden we naar Los Llanos en we hebben gelukkig weer onze leuke Amsterdamse gids Ellen. In Los Llanos stappen we over in personenbusjes en deze gaan over een smalle asfaltweg de kloof van de doodsangsten in. Deze naam hebben de Spanjaarden daaraan gegeven, omdat twintig jaar voor de daadwerkelijke verovering van het Eiland, de eilandbewoners zich hadden teruggetrokken op de randen van deze kloof. Vandaar lieten zij grote rotsblokken op de Spanjaarden rollen, waar vele doden bij vielen. Uit�eindelijk moesten de Spanjaarden zich terugtrekken en wisten zij pas twintig jaar later met een list het gehele eiland te veroveren.
Nu blijkt aan het einde van het asfalt de weg zo slecht te zijn, dat je er niet graag met een eigen wagen zou rijden. De ervaren buschauffeur voert ons veilig langs de ravijnen en de af en toe passerende tegenliggers.
In de bedding van deze reuzenkrater met een doorsnede van 10 kilometer en een omtrek van 28 kilometer staan een aantal jeeptaxi's op wandelaars te wachten. Net voor het gehuchtje, bestaande uit een zevental wonin�gen, in de Caldera begint het asfalt, maar na het dorp is de weg weer net zo slecht als daarvoor. We eindigen onze rit op een klein keerpunt om aan de wandeling te beginnen. We wandelen eerst door een schaduwrijk bos met Canarische Dennenbomen. Als we bij de Taburiente komen, (het riviertje dat door de krater loopt is de enige echte rivier van de archipel want hij stroomt het gehele jaar) vinden we een mooie rustplaats nabij een waterval op de grote rotsblokken in het water. Enkele zwerfkatjes zijn eraan gewend dat hier toeristen komen en bedelen om wat eten. Deze rustplaats geeft ons zicht op de rotsnaald Idafe, een heilige offerplaats van de oerinwoners. Ellen vertelt over de dramatische verovering van de laatste stam van La Palma alhier door de Spanjaarden.
Na onze lunch wandelen we verder en komen bij een campingplaats en infocentrum. Men is druk bezig om er sanitaire voorzieningen te maken.De boswachter, en tevens campingbeheerder, blijft steeds zeven dagen op deze ver van de bewoonde wereld lig�gende camping. De kampeerder moet er wel een wandeling van ruim drie uur voor over hebben om zijn kleine tent hier op te zetten. We wandelen vanaf hier over de bodem van het ravijn, langs het water en over rotsblokken. Soms verdelen we ons in twee groepjes als er een wat moeilijkere doorgang is, zodat de mindere durfals een iets makkelijker pad kunnen nemen. We komen uiteindelijk weer in de brede bedding van het ravijn waar 's morgens de taxi-jeeps stonden. Nu kunnen we hier weer instappen in het busje, dat ons naar een cafeetje brengt waar we volop met de groep napra�ten over de geweldige tocht die we hebben gemaakt. Conny en ik spreken af met een stel uit Eindhoven: Brigit en Pascal om samen een wandeling te maken verder over het Koningspad in het Noorden van het eiland.
De volgende dag besluiten we in de middag een kleine wandeling te maken, maar dit was toch wel een heftige afdaling van Tijarafe naar de diepe kloof inham aan de kust. Hier liggen nu in de rotsen een aantal zomerwo�ninkjes, maar vroeger zou dit een piratenschuilplaats zijn geweest. Na de afdaling moest weer naar boven gewandeld worden. Halverwege deze vermoeiende tocht heb ik Conny aangeraden daar te wachten. Zelf ging ik verder. Tijdens de steile klim van nog ruim een half uur, moest ik toch nog enkele keren stoppen om op adem te komen.
Het is woensdag, twee dagen voor vertrek, als we weer naar Los Llanos rijden voor onze afspraak met Brigit en Pascal. We beginnen wederom bij Los Tilos, want ook zij moeten natuurlijk even de kloof zien en ook nu wandelen we weer steil omhoog naar de Mirrador van Balladero. Conny heeft ons afgezet en zal zich in La Tosca bij ons voegen. Na de Mirrador dalen we over een smal pad steeds verder een andere kloof in en komen bij een verlaten mijn. In de oude gebouwen staat nog een oud wagonnetje en een compressor, maar we hebben geen idee hoe hier iets afgevoerd zou moeten worden. We wandelen langs een groot waterbekken, zij staat half vol, hier wordt water opgevangen om stroom mee op te wekken. Dan komen we in het plaatsje Barlevento. Nu komt de aanwezigheid van twee mobieltjes van pas en kunnen we Conny naar ons toepraten. Na een korte rust in een plaatselijk barretje gaan we verder met de wandeling. Er moeten drie ravijnen be�dwongen worden en verderop komen we een aantal geiten tegen, deze zijn zo schuw dat ze niets van ons brood willen weten.
Klagend bl�ren ze, en de bok komt snel aangerend, maar neemt - gelukkig voor ons - samen met hen het hazenpad. In de rotsen zien we verschillende rotswoningen waar men vroeger heeft gewoond. Nu veelal in gebruik als opslag. We zien hier ook een aantal drui�venstokken, maar de echte wijnbouw vindt men in het zuiden. De Palameros, zoals men de huidige bevolking noemt, heeft het niet gemakkelijk. Alle landbouw is erg tijdrovend, of het nu wijnbouw, dadels, olijven, sinaas�appels, of amandelboomgaarden zijn. Het kweken van cactussen voor de speciale luis, die gebruikt wordt als kleurstof voor Campari en lipsticks levert niet veel op. Nu heeft men over het gehele eiland bananenplantages aangelegd. Door de wind blijken de bladeren echter te gaan striemen en krijgt men kleinere bananen. Helaas wil men in Europa liever de grote bananen. Het gevolg is dat een groot aantal plantages in hoog tempo wordt overdekt om een grotere soort te kweken. Deze grote plastic kassen zijn echter niet mooi in het landschap van dit wandelparadijs. Als afsluiting hebben we met z'n vieren gezellig gegeten in een Zuid-Amerikaans restaurant. De laatste dag brengen we door op een zonnig terras voor onze woning en besluiten deze dag met een koud en warm buffet in een groot vier sterren hotel. Voor � 15,00 kan je eten zoveel je wilt; trouwens de maaltijden zijn - als je wat rondkijkt - goedkoop.
Vaak krijg je een karafje wijn gratis bij de maaltijd.
Tijdens deze vakantie kwam bij mij steeds meer de lust op, om volgend jaar een gezamenlijke reis hiernaar toe te organiseren. Deze wandelreis zal twee weken beslaan en zal beginnen de vrijdag voor het eerste weekend van februari 2002. We maken zo de Amandelfeesten mee en kunnen schitterende wandelingen maken over o.a. de GR-paden.
De aankomende tijd zal ik het programma uitwerken en alle toppers zullen hierin zeker worden opgenomen. Mocht je echter een dag geen zin hebben om te wandelen of helemaal niet willen wandelen dan is er genoeg te zien. De reis zal in samenwerking met Trans-World georganiseerd worden en wederom in haar pakket voor 2005 worden opgenomen.
Mocht je belangstelling hebben voor deze fijne begeleide wandelvakantie op dit Canarische Eiland neem dan contact op - nu al - met mij of met Trans-World (zie voor het adres op de advertentiepagina's). De kosten zullen in deze periode zeker meevallen.
Theo Tromp